20070905

Hypertext

Het concept van het rhizoom van Deleuze uit de jaren 1970 vindt een verwerkelijking in de hypertext, die voortdurend werkt aan het uitstel van begin en einde, aan de creatie van midden.
Hypertext is niet een ideologisch paradigma, maar een praktische evolutie, een instrument in het informatietijdperk.
Het bewustzijn ontmoet zichzelf, vindt het meest geupdate beeld van zichzelf in contact met de Ander, en dat is voor de Mens bij uitstek de Technologie, het evoluerend technologisch lichaam waarvan hij deel uitmaakt.

Techniciteit en mogelijkheden van de hypertext
Interactiviteit
Plaatselijkheid wordt tijdelijkheid.
Perceptie en publicatie zijn niet meer tegengesteld.
Stack
Blog-sites, maar ook het geheel van de internettekst, functioneren als een stack: last in first out. De tijdelijkheid vormt een perspectief of ordenende hiërarchie, met enkele jaren als vluchtlijnen doet de exponentiele productie tekst naar zijn bodem verdwijnen.
De stack kan a) zichzelf handhaven door te groeien, dit is zichzelf volledig te vernieuwen, b) in omgekeerde richting geconsumeerd worden (canoniek/geschiedenis/analoog worden), c) vergeten worden.
Link
De link is als ervaring van semiotische vlucht (tussen tekst en beeld, tussen verschillende semiotische corpi) een opvolger van het bijschrift (caption) en de cinematografie.
De link biedt een typografische transcendentie, een nieuwe semiotische dimensie als basismateriaal voor tekstervaring. De oplichtende of onderlijnde tekstbody beduidt een concentratie van inhoud en betekenis maar biedt tegelijk een vlucht, een uitzicht in het huidige betekenen.
Fragment
Door de interface (grafisch, digitaal) en de hyperactiviteit wordt fragmentariteit gecreëerd.
Naast het gevaar van een verduistering van gehelen bestaat ook de belofte van een lotsvervulling van het fragment, dat aangevoeld en begrepen wordt in zijn fragmentair karakter en waarvan het verlangen tot eenheid intact gelaten wordt. (zie Mallarmé)
Decanonisatie
Nieuwe instrumenten van canonisatie vereist: lezen/schrijven is een maatschappelijk instituut.


Plaatselijkheid


Tijdruimteverdieping kan gezien worden als een verzadiging van plaatselijkheid, die de basis vormt van materie en andere constructies bovenop golf of trilling.

Bedenkingen i.v.m. de definitie van 'plaatselijkheid':
- Plaatselijkheid is afgeleid van de mogelijkheid tot verbinding (tussen atomen, lichamen,...) en is informeel, negatief en imaginair gedefinieerd als afstand nul. Afstand en plaatselijkheid fungeren als spiegelbegrippen en stellen elkaar veilig.
- Afstand plaatst trillingen ten opzichte van elkaar, als een organisator van tornooien of een spiegelkoopman. Dit ten opzichte van elkaar staan, elkaar als een object in het vizier hebben, deel vormen van een glad eenheidsperspectief, is niet de natuurlijke toestand van trillingen, die recursief zijn en zich eerder in elkaar bevinden.
- In het golfmodel hangt contact niet af van nabijheid maar van een wederzijdse incorporatie, een soort inhoudelijke nabijheid van trillingen die niet gehinderd wordt door eenheden van ruimte of derde elementen ‘tussen' hen.

Plaatselijkheid is een tijdelijke, niet-metrische constructie.


Voorbeeld van plaatselijkheid: de diepte van een glimlach (complex, betekenisvol) van iemand die in de trein via iemand anders die telefoneert met een derde vriendin een moment in contact komt. De technologie in de trein toont duidelijk verschillende wezens die onafhankelijk van afstand en plaatselijkheid in verbinding staan. Verbinding hoeft niet negatief gedefinieerd te worden, op basis van het problematische van de afstand, maar kan als het contact van trillingen, via interferentie en op andere manieren, quasi-onafhankelijk worden van afstand.